De begeleiding is uitgewerkt in vier pijlers
De juiste bejegening van de cliënt, proactief werken, perspectief bieden en het netwerk betrekken vormt de basis van onze aanpak.
Bejegening
De cliënt staat centraal, wat betekent dat er wordt aangesloten bij de belevingswereld van de cliënt, de cliënt wordt aangesproken op zijn krachten en krijgt gericht feedback op gewenst gedrag.
Perspectief
samen met de cliënt wordt gekeken naar zijn wensen en mogelijkheden op het gebied van wonen, dagbesteding, vrije tijd en netwerk. Binnen deze pijler wordt er gericht gewerkt aan het vormgeven van dit perspectief.
Proactief
De begeleider neemt initiatief bij het betrekken, activeren en motiveren van de cliënt. De mate waarin het initiatief van de begeleider komt is mede-afhankelijk van de mate waarin de cliënt zelf initiatief neemt.
Netwerk
De begeleiding richt zich op het creëren, uitbreiden of versterken van een steunend netwerk voor de cliënt en het betrekken van dit netwerk bij het leven van de cliënt.
Competentiegericht werken
De methodiek richt zich op het creëren van een veilige en stimulerende omgeving waarbij ingezet wordt op bevorderende omgevingsfactoren (zoals het hebben en behouden van huisvesting, voldoende inkomen, een passende dagbesteding en steunende netwerkcontacten) en cliëntfactoren, het minimaliseren van de invloed van belemmerende cliënt- en omgevingsfactorreen, het leren van vaardigheden en het verrijken dan wel verlichten van de taken waar de cliënt voor staat.